De AVG heeft ook tot gevolg dat er nog strenger (dan vóór 25 mei 2018) naar personeelsvolgsystemen wordt gekeken. Dit zijn alle geautomatiseerde systemen die geschikt zijn om werknemers te volgen, ongeacht of de werkgever het betreffende systeem daar ook daadwerkelijk voor gebruikt. Let op dit laatste element: het gaat dus niet enkel om bijvoorbeeld cameratoezicht op de werkvloer, dat wel voor de hand ligt. Maar een GPS-systeem in de aan de werknemer ter beschikking gestelde bedrijfsauto wordt net zo goed gerekend tot een personeelsvolgsysteem.

Voor het gebruik van zo’n personeelsvolgsysteem gelden verschillende voorwaarden. Voorop gesteld moet de werkgever daarvoor een “legitiem doel” en “gerechtvaardigd belang” hebben, dat zwaarder weegt dan het privacybelang van de werknemer(s). Verder moet de werknemer vooraf nauwkeurig ingelicht worden over de gevolgen van het betreffende systeem. En: de controle moet in principe gemeld worden bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

Duidelijk zal zijn dat over deze, en andere bijkomende, voorwaarden goed nagedacht moet worden. Het risico is groot dat een bepaald personeelsvolgsysteem in de praktijk als niet rechtsgeldig zal worden beoordeeld, met (grote) negatieve gevolgen voor de werkgever.

Voor vragen hierover ben ik uiteraard bereikbaar. 

Lees hier het vorige bericht van Erwin van Os terug.